Ik ben de afgelopen dagen druk aan het lezen geweest in "Going Dutch" van Lisa Jardine, ofwel How England plundered Holland's Glory. Een hoogstens interessant werk over Anglo-Nederlandse betrekkingen voor en na de Glorious Revolutie (lees: Verovering van Engeland door de Nederlanden) van 1688, doet dit boek me nogal aan het denken zetten over mijn relatie met wat zo onder hand mijn tweede vaderland is geworden. Al lezende over de "schaamteloos anglofiele" Constantijn Huygens, raak ik al maar meer gefrustreerd aan het feit dat, op het moment, de toegang tot de Engelse samenleving mij in feite ontzegd wordt. De ganze dag ben ik gedwongen naar de andere kant van de Noordzee te bellen, spreek ik Nederlands, denk ik Nederlands, waan ik me in Nederland. Als ik aan het einde van een lange, lange dag de grote straat van Aldershot betreed richting station, verbaas ik me dan ook telkens weer over de rasbritse chavs en Queen Victoria pub die het straatbeeld overtuigend bepalen.
Er is gelukkig een enkel voordeel te bedenken dat vortkomt uit mijn doordeweekse Hollandse ballingschap: de fascinerende kleine cultuurschokjes blijven, net als het enthousiasme wat elk bezoek aan het centrum van Londen nog steeds met zich meebrengt. Maar ja, ik ben nou eenmaal verhuisd om het leven als Londenaar mee te maken, en niet als pseudo-Nederlander op het Zuid-Engelse platteland. Enkel twee weken Going Dutch te gaan nog gelukkig, en met een aantal dingen in de planning zie ik mijn anglofiele toekomst rooskleurig tegemoet. Tijd om Engeland's glory te plunderen, dacht ik zo.
Observatie van de dag:
Londenaren zijn een stuk praktischer dan de gemiddelde Noord-Engelsman. Wordt het koud, dan gaan de jassen aan, bij mannen en vrouwen. Bovendien gaat de pubdeur dicht. Zomer in Londen, fijn dat ik het meegemaakt heb, maar volgens mij is deze metropolis op zijn best in de winterse kou.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten