maandag 21 december 2009

Zing je zalig

De Britse identiteit is immer onlosmakelijk verbonden geweest met 'slands turbulente kerkgeschiedenis. Sinds Henry VIII zijn scheiding een goede reden achtte om zich tot hoofd van de Church of England te kronen, heeft de Brit het ontzettend moeilijk gehad om kerk en vaderland te onderscheiden. Vijf eeuwen later, met een koninklijk, broos oud dametje als leider van de anglicaanse kerk, is de verwarring ondanks de extreme ontkerkelijking van de afgelopen decennia er niet minder op geworden.

Deze wirwar van patriottisme en kerkelijke zaligheid is bijzonder merkbaar in het Yuletide-seizoen. Net als in veel andere van oorsprong Christelijke landen, is de oorsprong van Pasen zo op de achtergrond geraakt dat de Britse natie de balans tussen kerkelijke bedachtzaamheid en chocolade-eieren redelijk succesvol achter zich heeft gelaten. Het intens populaire kerstfestijn is echter een heel ander verhaal. Natuurlijk, miljoenen seculaire kerstvierders voelen zich overal ter wereld ongemakkelijk bij het feit dat zij de Christelijke oorsprong en ondertoon van Kerstmis het liefst onder een grote berg cadeautjes en kerstmannen bedekken. In Groot-Brittannië is de situatie van kerstse ketters echter bijzonder precair. Liefhebber van tuttige tradities, aanhanger van eilandse nostalgie en fervent fan van familie-georiënteerde feestdagen, de Britse atheïst heeft het maar moeilijk in december.

Aan de behoeftes van deze immer groeiende groep van a-religieuze landgenoten wordt in de eenentwintigste eeuw echter steeds meer voldaan. Zo was ik gisteravond getuige van een spectaculair Carol Concert in de sjiekste, meest pretentieuze ballentent van de stad: de Royal Albert Hall. In deze prachtige concertzaal, direct tegenover het pompeuze monument dat de rouwende koningin Victoria voor haar overleden man Albert oprichtte en met name bekend van de voorjaarse Proms, werden wij getrakteerd op wat het best als een meest indrukwekkende mengelmoes van klassiek concert en kerkdienst aangeduid kan worden. Een zalig zingend koor, een sopraan en een in pruiken uitgedost orkest brachten vele kerstklassiekers ten gehore, van klassieke composities tot Oh come let us adore him tot Twelve days of Christmas.

De kerkse composities gingen gepaard met een joekel van een kerkorgel en, zoals het goede anglicanen betaamt, staan en vroom meeblèren met de meest kerkelijke liederen. Ik waande me in een communieloze dienst - zoals ik al eens een klassieke Carol Service had meegemaakt in een klein kerkje in Liverpool, waar de irreguliere kerkgangers gelokt werden met de afwezigheid van preken en de aanwezigheid van gratis mulled wine en mince pies - tot een spreker zowaar iets wat op een preekstoel leek betrad, en warempel uit het Gospel van Dickens begon voor te lezen.

A Christmas Carol is misschien wel het meest beduidende voorbeeld van de comfort zone die de seculaire Brit voor zichzelf heeft gecreëerd. Zijn onbetwiste Engelsheid en positieve kerstboodschap zonder al te religieuze ondertonen - hoewel deze in de originele tekst maar al te duidelijk aanwezig zijn, heeft het kerkse element flink geleden onder 150 jaar hervertellingen en verfilmingen - maakt het boek een uiterst passend evangelie voor de Britse atheïst. Op een avond waarbij het bijbelse kerstverhaal enkel oppervlakkig deel werd van hetzelfde nostalgische verleden dat kostuums en warme wijn dienden op te roepen, was het zeker een waardig hoogtepunt. "God bless us, everyone!" klinkt uit ketterse kelen dan ook nog verbazingwekkend gemeend.

zaterdag 19 december 2009

Humbug

Geen zorgen, ik geniet nog altijd met volle teugen van het Londense kerstgedruis. Gister begaf ik me met sneeuwvlokken op de radar nog propvol enthousiasme richting het centrum om daar de befaamde boom in Trafalgar Square te aanschouwen - met kerstkoor eronder. Vandaag drong ik me door drukke doch prachtig versierde straten om die laatste, cruciale kerstpresentjes aan te schaffen. En morgen zit ik stralend in een adembenemende Royal Albert Hall om aldaar een hoogst-traditioneel Engels carol-concert te aanschouwen.

Zoals menige grommende Brit zie ik echter ook de negatieve kanten van de opgetutte wereldstad pre-kerst. Deze Scrooge ergert zich, net als het origineel, voornamelijk aan de tientallen collectebussen die tijdens de decemberdagen dagelijks onder de Londense neus worden geduwd. Charities zijn door het jaar heen al alom aanwezig in het Britse, maar met kerst wordt het, zeker in de hoofdstad, toch echt te gek: in de winkel, op straat of in de metro, de goede doelen vragen vol enthousiasme voor een feestelijke bijdrage. Natuurlijk gaf ik maar al te graag een pond aan het matrozenkoor dat mij van onder de fameuze boom warempel in het Nederlands toezong. Vanzelfsprekend deed ik met liefde een paar centen in het bakkie voor Londen's meest bekende kinderziekenhuis toen ik een knuffelbeer bij Harrod's kocht. Maar om nou in een volle ondergrondse kennis te moeten nemen van het indringende geschud van een collectebus - waarna zij die gaven en zij die de dame met blozende wangen negeerden even ongemakkelijk de metro uitstapten - gaat deze zure kerstpruim een beetje te ver

Nee, dan die boom. Het meest beroemde plein van Londen krijgt elk jaar een boom uit Noorwegen. Waarom de Noren de Britse hoofdstad toch elk jaar afschepen met een gedeeltelijk kaal exemplaar, terwijl deze dame's geboortestad Gouda de meeste jaren een uiterst voluptueuze den krijgt toegezonden vanuit Noorse zusterstad Kongsberg, blijft één van de best bewaarde geheimen van inter-Europese kerstpolitiek.

Hoewel ik donders goed weet dat ik van kerstig Londen aan het genieten ben, en dat mijn negativiteit simpelweg een reactie is op het feit dat ik baal deze periode veel te vlot is omgevlogen, baart mijn kerstgegrommel me enige zorgen. Wellicht moet ik, als hedendaagse copycat van Dickens' meest befaamde creatie, ook maar gewoon gaan slapen en op kerstochtend (te Quebec) vol furore ontwaken. Nu maar hopen dat mijn drie geesten hun collectebussen thuislaten.

donderdag 17 december 2009

Wit en wed

Om technische (lees: medische redenen) is uw roeper even uit de roulatie geweest. Mijn excuses hiervoor. Het leven van een Londense invalide in kersttijd gaat niet over rozen. Het gaat gelukkig niet eens over sneeuw. Gistermiddag werden we opgeschrikt door dikke witte vlokken hemelvocht. Het sprookjesachtige tafereel was echter van korte duur: sneeuw transformeerde al snel in motregen.

De nationale Britse fascinatie met het fenomeen witte kerst is op zich niet verrassend. Hun self-confessed obsessie met het weer ter zijde, in menig gematigd klimaat op deze aardkloot wordt er de maanden en weken voor kerst gewenst en gebeden. Voor veel Britten staat er echter meer op het spel dan enkel kerstse gezelligheid: overeenkomstig met de tradities van een land waar er op alles gewed kan worden - van het einde van de laatste Harry Potter tot het leven van je oma - wordt er elk jaar massaal geld ingezet op een witte kerst.

Of de goden en weermannen gehoor geven aan zulke dwingende verzoeken, gemotiveerd ofwel door greed ofwel tradition, is een tweede. De precieze reden waarom men zo geobsedeerd is met wit-gepoeierde feestdagen is juist omdat deze zo verdomd zeldzaam zijn. Het ziet er goed uit voor Britse sneeuwaanbidders. De temperatuur blijft onder het vriespunt en het noord-engeland is al met een laagje wit bedekt. Londen wacht smachtend op haar aandeel, en ook ik zou deze week maar al te graag de besneeuwde Houses of Parliament aanschouwen. Het is echter nog een dikke week tot kerst, en de voorspellingen blijven dubbelzinnig. Geen wonder dat de wedkantoren (de bookies) de odds (wat krijg je als je wedt) flink hebben verlaagd deze week: als je nu wedt, maak je van 2 pond 7 als het op 25 december sneeuwt in hartje Londen.

Mijn ponden hebben echter een andere bestemming. Op het postkantoor verruil ik ze voor Canadese dollars. Komt de sneeuw niet naar Leonie, dan gaat Leonie naar de sneeuw. Woensdag verlaat ik de prachtige kerstige Britse hoofdstad om te Montreal, Quebec te gaan, waar de kindse Britse blijheid met een millimeter natte sneeuw al vlot zal worden weggelachen. Ik vraag me af, hoeveel krijg ik voor 1 dollar als ik wed dat we niet compleet worden ingesneeuwd?

dinsdag 8 december 2009

Tussen kerstwal en sintschip.

Maar which is which? Na een gewoonweg heerlijk weekend van Oerhollandse Sintse gezelligheid met de naaste familie was ik zowaar een beetje treurig toen ik te London Gatwick landde. De vier vlugge dagen vlogen door mijn hoofd: Rotterdam, Gouda, Utrecht; pakjes, sinten, pieten; ouders, zusters, zwagers. En wat een pakjesavond: de Britse kerstochtendse vrijgevigheid steekt er bleekjes bij af. Geen wonder dat ik mijn enthousiasme over de avond maar moeilijk duidelijk kon maken aan Spaanse en Franse collega's. Mijn Hollandse medevertaler deelde gelukkig maar al te graag mee in mijn enthousiasme - en de pepernoten die ik uit mijn tas tevoorschijn toverde.

Vreemd was het, om na de kindse cadeautjesclimax te Nederland in een zwaar-anticiperend kerstig Engeland weder te keren: van chocoladeletters in de uitverkoop naar zwaar opgesmukte crimbo-gekte. Natuurlijk is de indrukwekkende nachtelijke commerciële transformatie van Sint naar Kerst te Nederland mij ook niet ontgaan, maar na een samenzijn met familie en vrienden wil je even adempauze en is het Engelse kerstgeweld gewoon een beetje te veel.

Hoewel. Toen ik de arrivals binnenliep, werd ik begroet door een bejaard kerstkoor. Bijna net zo mooi als de a capella Pieten te Utrecht vrijdag, en precies op het juiste moment. Welkom terug, pseudo-Brit, een dikke kerstknuffel voor die laatste weken 2010.

woensdag 2 december 2009

Hollanders in het Underwoud

Er is niets zo grappig als beduusde Nederlanders in de Londense spits. Daar stonden ze, hard kakelend in het Rotterdams enigszins beteuterd naar de dagelijkse hectiek van de Victoria Line te Green Park te staren. De twee dames stonden duidelijk te wachten tot er een trein langskwam die niet propvol commuters zat. Na twee treinen besloten ze toch maar een kans te wagen, en wisten ze zich - volgens Oudhollandse traditie - al voordingend in een overvolle coupé te proppen. Naast mij.

Aangezien ik bang was dat ik al gauw in lachen uit zo barsten over het luide gesprek dat het duo onverstoorbaar door liet gaan, letterlijk over de hoofden van de Londenaars heen, liet ik gauw merken waar ik vandaan kwam. Ik stelde de twee gerust. Dit meest helse stukje van mijn dagelijkse reis naar Uxbridge is namelijk aanzienlijk kort: elke dag sta ik tussen Green Park en Victoria een aantal minuten te zweten, met minstens twee ellebogen in mijn zij en een oksel onder mijn neus. En warempel, het moment dat de deuren bij Victoria openfloepten, stroomde de trein leeg . De dames gingen zitten, en ik ook. Het gesprek ging verder, en alleen aan hun onzekere blikken op de enorme, gelamineerde versie van de tube map te zien wisten ze niet helemaal zeker of ze wel de juiste kant op waren getubed. 'Dit IS toch de blauwe lijn!' sprak de ene Rotterdammer wanhopig.

Ik besloot om maar in te grijpen: expat to the rescue. Er is lichtblauw en donkerblauw. Waar moet u heen? Russel Square zegt u? Ah, British Museum. Erm ja, u dendert nu richting Zuid-Londen en u moet toch echt in het noorden zijn. De dames zuchten, halen hun schouders op, bedanken mij vriendelijk en sjokken bij Vauxhall naar het perron aan de overkant. En morgen gaan we sjoppen tot we droppen, hoor!, hoor ik de ene dame nog zeggen. Ik wilde nog zeggen: alstublieft, dames, niet in de spits.