Dickens stond er bekend om. Al wandelend in Londen observeerde hij dames en heren, hoeren en schoffies, en tekende deze op in zijn fameuze sketches. Dit deed hij het liefst tijdens de nachtelijke uren, wanneer de metropolitan onderwereld gedeeltelijk uit de schaduw stapte en het sfeervolle licht van Victoriaanse straatlantaarns betrad. De Dickens-deskundige aan de Universiteit van Manchester, Professor Jeremy Tambling, verbond de schrijver's fascinatie met wandelen en observeren met het Franse begrip de flâneur. Sinds ik mij nu dagelijks bevind in de stad die ooit dagelijks blootgesteld was aan de observaties van Dickens en vele van zijn door mij bewonderde tijdgenoten, heb ook ik getracht het 'flaneren' in de praktijk te brengen - overigens met deze passieve Franse en dus niet in de actieve Nederlanse betekenis (dat laatste in het Engels: 'to parade'). Helaas word ik enigszins geremd wat betreft het nachtelijke element van deze techniek, aangezien de Londense schaduwen en donkere steegjes - ondanks de aanwezigheid van vele, vele CCTV-cameras - nog altijd vele gruwelen lijken te herbergen.
Mij bewust van de grenzen aan het grenzeloos zwerven en kijken, flaneerde ik dit weekend door een aantal Londense wijken. Na een mislukte poging mij uit te geven voor flâneur in de zuid-Londense IKEA op vrijdagavond - als enkel het aanbod van een Full English in het Zweedse restaurant je het gevoel doet geven dat je je überhaubt in het Engelse bevindt, valt er, met de uitzondering van een enkele hysterische Britse kleuter, weinig te observeren op cultureel-nationaal vlak. Lang leve de globalisering! - bevond ik me op zaterdag respectievelijk in Steatham (zuid), Angel, Holloway en Camden (noord).
Zoals ik al eerder heb genoemd, is de north-south divide in de hoofdstad al bijna even significant als in Engeland zelf. Liever gezegd, de noord-zuid-oost-west verdeling, want elk van de vier, hoewel onderverdeeld in op zichzelf karakterestieke onderdelen, ademt zijn unieke eigen sfeer. Van oost heb ik nog te weinig gezien om echt een oordeel te kunnen vellen (denk Jack the Ripper, multi-culti markt met gestolen fietsen op Brick Lane, een mix van jonge hipheid en oude armoede, maar ik ga nog op onderzoek uit, dus pin me er niet op vast), maar west wordt duidelijk overheerst door statige witte en rode Victoriaanse gebouwen, sjieke parken, ambassades, hotels en restaurants. Noord heeft eenzelfde sjiekheid, maar is, net als zuid, moeilijker te definiëren en chaotischer onderverdeeld. Angel is sjiek, Holloway (denk Arsenal) shabby. Camden is het best te typeren als het Amsterdamse Waterlooplein, maar dan uitgestrekt over een hele wijk, met een overdaad aan hippe tieners en twenty-somethings, en tal van pubs en bars waar de geur van muffe oude rockers toch net iets te veel overheerst. Toch kan ik er ook nog steeds van genieten, en is het ook de plek om zomaar bekende bands te zien spelen in piepkleine zaaltjes, of veelbelovend talent te ontdekken tijdens één van de vele open mike nights. Bovendien is het 'mensen kijken' hoogstens interessant.
Zeer geschikt (en veilig) terrein voor de flâneur dus, vooral op zaterdagavond. In tegenstelling tot vele andere Britse uitgaansgebieden zijn de straten niet tot de nok toe gevuld met schaarsgeklede vrouwelijk schoon en vomerende jonge mannen. Integendeel, de meeste jongelui zijn veel te trendy om dronken te zijn. Er wordt geflaneerd, maar dan in de Nederlandse zin van het woord: de flâneur kijkt, de Camdenaar flaneert. Na een aantal pubs en muziekgelegenheden ingetuurd te hebben en de nachtelijke gang van noord-londense modebewustelingen met plezier gade geslagen te hebben, vluchtte ik daarom enigszins vermoeid de locale bioscoop in, waar ik de verfilming van Wilde's The Picture of Dorian Gray bekeek. Zelden heb ik zo genoten van een visueel rijkelijke interpretatie van negentiende-eeuws Londen. Wat ontzettend heerlijk dat ik dagelijks mag flaneren in deze stad, waar velen dit voor mij deden. Dit inspireert tot lezen, denken, schrijven, en natuurlijk tot grofweg genieten. Wat geeft het dat de straatkinderen van toen nu in een uniform van strakke broek, dikke bril en wollen vest gekleed gaan? Die taxi is gewoon een koets voor mij, en, nog te vroeg voor de nacht-(omni)bus, begaf ik me weer richting het zuiden. Met de metro ja, want daar flaneerden de Victorianen ook al.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
give me them tight jeans any time ;)
BeantwoordenVerwijderenWat schrijf je leuk leo!!! xxxxx Nouk
dacht ik wel! Ik hou ze voor je in de gaten, beste nouk x
BeantwoordenVerwijderen