maandag 5 april 2010

Echo's

Tweede Paasdag in Londen, en de zon schijnt. Zelfs de buzz die deze week rond Westminster hangt wat betreft de geruchten van een aangekondigde verkiezingsdatum komende dinsdag lijkt even - buiten gehoorsafstand - het blauwe luchtruim in te zijn gevlogen. Een mooie dag om de stad weer eens verder te verkennen, dacht ik zo.

Kennelijk denkt niet iedereen er zo over. Een zonnige bank holiday Monday wordt door velen vaak buiten de stad gevierd. Al dwalende door Southwark kom ik vandaag dan ook met name toeristen tegen, die enigszins verbaasd naar de gesloten poort voor Borough market staan te kijken. Een paar straten bij de rivier vandaan blijken zelfs de buitenlandse sightseers zoek. Als ze toch eens wisten dat hen daar pas echt een interessante culturele dwaaltocht staat te wachten, is het maar de vraag of ze echt zoveel tijd zouden willen doorbrengen met het in de rij staan voor cultureel kitsch als the London Dungeons of de Clink Prison.

Nee. Voorbij Southwark Cathedral begint een ware hommage aan de grootste Engelse verhalenverteller van de negentiende eeuw. Het grootste geheim van Dickens was tijdens zijn leven dat de misère in zijn boeken hem veel bekender voorkwam dan hij zijn lezers voorhield. Het was in Southwark, vlakbij de befaamde Marshalsea Prison, waar de kleine Dickens een kamer huurde, om vanuit daar elke dag de rivier over naar de Strand te wandelen, teneinde daar in een blacking factory de godganse dag labels op potten te zitten plakken. Vader Dickens zat ondertussen een paar deuren verder vast vanwege diens schulden. Met name in Little Dorrit en het, zo bleek na zijn door, hoogst autobiografische David Copperfield, doemt de donkere gevangenis op als een inktzwarte vlek op een kwetsbare jeugd.

Tijdens zijn leven nam Dickens de moeite dit element te verhullen. In plaats van prat te gaan op een zware jeugd en de wereld te laten zien hoe ver hij het daarmee had geschopt, wilde hij dit deel van zijn leven niet met de wereld delen. Althans, hij vertelde het enkel en alleen aan vriend en biograaf John Foster, die dergelijke onthullingen pas na de dood van de schrijver deed. Ondanks het tegensputteren van Dickens zelf, wil het lot echter dat Southwark maar al te graag blijk geeft van de identiteit van deze beroemde inwoner. In een land waar straatnamen over het algemeen met zo min mogelijk creativiteit worden ingevuld, springt een wijk vol literaire referenties bijzonder in het oog. Little Dorrit Court en David Copperfield Street wordt door de meeste mensen herkend, maar een Clennam Street en Doyce Lane roepen bij de doorgewinterde Dickens-fan ook warme gevoelens op.

Wat een wandeling door deze Dickens-buurt echter werkelijk bijzonder maakt, is niet geplakt op 21ste-eeuwse straatbordjes. Reeds ten tijde van de publicatie van Little Dorrit was de Marshalsea Prison al niet meer, maar nog tot op vandaag de dag staat er een imposant lange gevangenismuur, die verraadt hoe enorm het complex moet zijn geweest. De donkere stenen staren recht naar een elegant kerkje aan de overkant, dat door de meesten de Little Dorrit-kerk wordt genoemd. In het boek wordt de kleine Amy Dorrit hier gedoopt en later getrouwd. Aan de donkere schaduw van de Marshalsea aan de overkant zal ze echt nooit hebben kunnen ontsnappen. Een literair student van het verleden krijgt maar zelden de historie zo krachtig en beeldend voorgeschoteld.

Londens grootste schatten zijn echter het beste verstopt, en dat geldt ook voor Southwark. Ook voor wie geen masterscriptie heeft geschreven over Victoriaanse doktoren, is de oudste operatiekamer van Engeland zeker een bezoekje waard. Tientallen jaren lag de zolder van het oude St. Thomas's hospitaal er vergeten bij, tot men in de jaren vijftig een uniek geconserveerde kruidenverzameling en operating theatre aantrof. Daar kun je je nu vergapen aan de gruwelijke instrumenten die de surgeons en physicians van de vroege negentiende eeuw in, op en onder hun patiënten staken. Plots wordt de door mij bestudeerde angst voor de stadse opleiding van de dorpsdokter mij pijnlijk duidelijk. De houten bank, die het middelpunt vormt waarop rijen vol studenten en assistenten destijds letterlijk op de onfortuinlijke patiënt neerkeken, heeft meer weg van een martelwerktuig dan van een operatietafel.

Ik loop de nauwe wenteltrap af en sta al snel weer op de zonnige Borough High Street. Hoe fascinerend is het toch, dat waar de Victoren zo ongelooflijk trots op waren, hun vooruitgang in de medische wetenschap, goed verhuld blijft op een stoffige zolder, en dat wat de meeste eminente literaire grootheid van de eeuw koste wat kost in de vergetelheid wilde slingeren, door locale autoriteiten doodleuk op elke straathoek wordt verkondigd. We willen allemaal onze stempel achterlaten op deze wereld, maar wat er uiteindelijk bewaard blijft, en wat niet, daarover hebben we maar weinig te zeggen. Ben toch wel benieuwd of men dat in Westminster ook zo ziet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten