Het is niet al te gek om te stellen dat het Verenigd Koninkrijk zich sinds de val van het Empire in een permanente identiteitscrisis bevindt. Er moest niet alleen een nieuwe samenleving worden opgebouwd tussen de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog - moederziel alleen, want winnaars behoeven immers geen hulp -, de Britten moesten ook opeens de gevolgen van hun verleden en hun heden onder ogen zien. Waar voormalige kolonies tientallen jaren onrustig bleven, moest het ook het moederland zijn normen en waarden opnieuw instellen. Ik heb altijd gedacht dat de Britse starheid wat betreft hun befaamde political correctness geworteld was in de onbuigzame, mij zo bekende, negentiende eeuw. Het wordt me echter steeds duidelijker dat het nu juist post-wereldrijk Engeland is dat zijn onzekerheid verbloemt door een enorme stapel ongeschreven wetten. En ongeschreven bleven deze, tot de hysterische media op dit eiland er dagelijks de kranten vol mee begon te schrijven, en de onzichtbare grenzen van wat acceptabel is al gauw vastgelegd leken zijn in Hare Majesteit's Wetboek van Belediging.
Beledigd zijn we allemaal wel eens. Ik was best beledigd toen een jonge kerel vandaag de laatste zitplaats in de coupé voor mijn neus wegpikte, ondanks geopereerde knieën en een doorzichtige panty, toen de koffiemachine waarmee de sportschool mij in haar klauwen heeft gelokt voor de zoveelste keer 'out of order' was, en vooral toen bleek dat ik ondanks mijn dure opleiding in dit land alleen maar word aangenomen om mijn moedertaal te spreken en schrijven. Het Wetboek der Belediging wil echter bloed zien. De mode van het moment is dan ook om zo lang en zo luid mogelijk beledigd te zijn, tot de belediger onder grote mediadruk door het stof kruipt.
Sinds de gehypte affaire Ross-Brand-Sachs van vorig jaar is er al een flink aantal grappenmakers door deze vernietigende mediamolen gehaald. Het meest recente slachtoffer is cabaratier Jimmy Carr, die tijdens een show in Manchester grapte dat het gewond raken van Britse soldaten in Afghanistan heel treurig was, maar dat we het van de zonnige kant moesten bekijken: Groot-Brittannië heeft straks mooi wel een geweldig team voor de Paralympics. Al wekenlang regent het in de tabloids brieven van veteranen, weduwes en verveelde bejaarden: hoe een harteloze komiek 'onze jongens' zo heeft kunnen beledigen.
Met dit soort acties blijft het volk langzaam vijlen aan de eens zo fameuze scherpe randjes van de Britse humor. Het doel lijkt echter duidelijk: culturele grenzen moeten met een dikke vette stift worden onderstreept. Hoe vreemd is het dan dat een Britse televisiezender zonder blikken of blozen de meest shockerende televisie kan blijven maken? Gisteravond had ik het twijfelachtige genoegen om Channel 4's The Execution of Gary Glitter te mogen aanschouwen: een drama over een fictioneel Verenigd Koninkrijk dat de doodstraf weer heeft ingevoerd en waar Gary Glitter, na zijn veroordeling voor pedofilie in Vietnam, het eerste slachtoffer wordt van volkse bloeddorstigheid. Though-provoking waar de makers naar eigen zeggen op doelden. Meer dan de helft van de Britten zegt immers herinvoering van de doodstraf - die hier pas eind jaren zestig is afgeschaft - te ondersteunen. Nog zo'n sterke behoefte aan een hele strakke lijn - of in dit geval, zoals gruwelijk helder gemaakt in deze film - een bungelend touw. De televisiefilm was verschrikkelijk, indrukwekkend realistisch en shockerend, en toch leek het me een geslaagde poging om mensen aan het denken te zetten over waarom zoveel Britten in een dergelijke samenleving wensen te leven.
Toen ik vanmorgen de krant opensloeg - lees: krantenwebsites aanklikte - verwachtte ik dan ook shock en met name belediging en gekwetste gemoederen. Helaas, zelfs de broadsheets wisten niet helemaal wat ze met de serie aanmoesten, en hielden het bij het prijzen van de acteerprestaties van de hoofdrolspeler. De prutkranten versloegen het drama niet of zonder hun gebruikelijke sociale hysterie. Het drama faalde immers om dat te doen waar de Britten op het moment zo'n behoefte aan hebben: duidelijk en helder aangegeven wat goed en fout is, zonder een nare nasmaak over complexe sociale processen, menselijke grilligheden en die oh zo vervelende rechten van de mens. Nee, dan liever een grap over gehandicapte soldaten; daar kun je tenminste ongestoord tegen zijn.
David Mitchell, één van mijn favoriete comedians, schreef afgelopen zondag een uiterst interessante column over het onderwerp humor en belediging in the Observer:
http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2009/nov/08/david-mitchell-comedy
Charlie Brooker, zonder twijfel mijn favoriete columnist, was de enige die de gruwelijkheid van The Execution of Gary Glitter mooi onder woorden wist de brengen, al druipt zijn gebruikelijke sarcasme er weer heerlijk vanaf:
http://www.guardian.co.uk/tv-and-radio/2009/nov/07/charlie-brooker-screenburn-gary-glitter
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten