maandag 30 november 2009

Zie de maan schijnt over Tooting

Het is gemakkelijk Engelse gewoontes door Hollandse keelgaten te duwen: appelcider, Christmas Crackers en crumpets, Nederlanders verwelkomen de Britse tradities over het algemeen met uitgebreid enthousiasme. Nu heb ik het geluk samen te wonen met een Engelse die maar al te graag het tegenovergestelde doet, en een vriendenkring die zich net zo lief waagt aan Nederlandse eigenaardigheden. Met dank aan de Nederlandse departementen van University College London en de University of Sheffield beschik ik dan dus ook over een trouwe bende Britse Hollandofielen die dit weekend maar al te graag naar ons Pebbledash Palace wilde komen om de komst van de goede Sint te vieren. Een week te vroeg natuurlijk, want volgende week meert hij vanzelfsprekend in Gouda aan. En op de University of Sheffield. En te UCL.

Maar hoe vier je het beste Sinterklaas met een groepje dolle Engelsen? Er was snel gedeeld enthousiasme over het lootjestrekken: bij een gedicht kon men een kleurrijke voorstelling maken. Het idee 'surprise' ging er echter wat minder in: je moet een what en een what now? Een compromis dan maar. Lootjes voor gedichten, en dobbelen voor cadeautjes. Het bleek een goede keus: met Goudse pepernoten over de post, speculaasjes van de Lidl om de hoek en een flinke stapel spannend uitziende cadeautjes, leek het al gauw een geslaagde avond te worden. De gedichten waren erg goed: mijn was door een Britse hulpsint zelfs in perfect Nederlands geschreven. Volgens Oudhollandse traditie had iedereen iedereen om advies gevraagd over zijn/haar lootje en wist dus iedereen wie iedereen had. Dit mocht de pret niet drukken: zelfs de aanhang van vriend R. die onverhoopt was meegekomen kreeg een gedicht. Deze beduuste Engelsman met geen tot weinig kennis over de Nederlandse cultuur was in zijn nopjes met zijn lofrede op rijm.

Eén voorwerp uit moeders rijkelijk gevulde pakket bleef echter ongeroerd. De zwarte schmink met rode lippenstift werd te multi-culti Zuid-Londen ietswat te riskant geacht. Twee jaar geleden maakten huisgenoten en ik een prachtige Piet van krullenbol-huigenoot M. Ook hij bleef toen echter achter gesloten deuren. Sint bleek een groot succes te Brittania, maar voor Piet is deze natie nog lang niet klaar. De pietenmake-up werd overigens alsnog benut: de Sheffieldse delegatie nam het setje mee om als bewijsstuk te dienen bij hun debat over Zwarte Piet in de 'conversatieles' van deze week. Ik zal aan ze denken, mijn pseudo-Nederlanders, als mijn vliegtuig vrijdagochtend op Nederlandse bodem landt. Bliksembezoekjes mag Sint hier best maken, maar Nederland, waar Piet zich onbeschaamd op straat kan vertonen, is waar de goedheiligman echt thuishoort.

Foto's:
http://www.facebook.com/#/album.php?aid=2332645&id=61109683&page=2
http://www.facebook.com/profile.php?ref=profile&id=284101658#/album.php?aid=2332509&id=61101535&ref=mf

donderdag 26 november 2009

Talmsgiving

Voor de meesten onder ons ontwikkelt uitstellen zich tot een verraderlijke gewoonte die onze carrière kan verwoesten, ons geluk kapot kan maken of zelfs ons leven in kan korten.

Dit lees ik vandaag in één van de na te lezen cursusdocumenten voor medewerkers, in dit geval over zogenaamde ‘tijdsdieven’ op het werk. Tot deze categorie worden eveneens langdradige telefoontjes, het continue controleren van je e-mail en ongewenste bezoekjes van collegae gerekend. Procrastination – talmen – is echter tijdsdief nummer één.

Mijn gedachten gaan terug naar mijn studententijd. Wat uiterst bizar dat ik die periode van mijn leven nu al met een definiteit en historische waarde bekijk. Procrastination is my middle name zeiden we bij Engels. Iedere (voormalige) student kent immers het knagende gevoel dat talmen op alle momenten van de dag veroorzaakt: je wéét dat er nog iets te lezen, schrijven of analyseren valt. Na het inleveren van de laatste scriptie is de eerste reactie van het brein dan ook complete opluchting – wat na een maand of twee omslaat in het hevige gemis van vrij denken en schrijven als dagelijkse arbeid, maar dat ter zijde.

De student is dus een eersteklas talmer. Van de 9 to 5-er wordt echter verwacht dat hij of zij dit ongelooflijk snel afleert, in ruil voor de hemelse rust die er één minuut over vijf over hem/haar heen zal dalen. Natuurlijk is het niet al te vanzelfsprekend dat de voormalig studentikoze talmers zich nu neerleggen bij een vlijtig bestaan, en is het ook begrijpelijk dat de personeelsafdeling hier haar zorgen over uitspreekt, maar is deze toon niet een tikje te agressief?

En vandaag was niet zomaar een dag. In de kantine hingen er al een paar weken briefjes die de datum van het Amerikaanse Thanksgiving aankondigden. Als bedankje voor het nieuwe contract dat het Yankee moederbedrijf mij onlangs heeft aangeboden, heb ik een heerlijk bord kalkoen met cranberrysaus en appetijtelijke geroosterde aardappels en groenten verorberd. Met volle maag keerde ik terug naar het scherm, waar de talmwaarschuwing nog immer onschuldig flikkerde. Ik open een nieuw document en leg stiekum de laatste hand aan mijn Sint-gedicht voor aanstaande zaterdag. Ik ben het dankbaar eens met de baas: nijverheid boven alles, maar dan wel flexibel gedefinieerd.

dinsdag 24 november 2009

Kerst & Cola

Inspiratie voor een nieuwe column is soms dichtbij. Na een lange dag in Uxbridge, inclusief een uur onverhoops overwerken, zit mijn hoofd nog steeds vol cola. Een lange metrorit en een omelet later zit ik knus op de bank, laptop op schoot enigszins verdwaasd om me heen te kijken. De TV is behulpzaam: voor het eerst dit jaar zie ik de wereldwijd bekende kerstreclame van mijn werkgever voorbij komen: een brei van lichtjes, kerstmannen en vrachtwagens bijna even zoet als het goedje zelf. Het is me een raadsel dat een frisdrankmerk juist verantwoordelijk is voor de meest populaire kerstreclame ooit: toen er een tweetal jaar terug een heel ander colaspotje op de buis kwam, werd er door de Britten massaal geklaagd. De link cola-kerst gaat echter nog verder: het rode pakje van de Anglo-Amerikaanse kerstman is ooit begonnen als onderdeel van een CC-marketingcampagne.

Tsja, cola en kerst. Marketing is machtig, maar mijn smaakpapillen hebben andere associaties. Toch mag ik deze feestdagen erg blij zijn met het zwarte goud. CC heeft besloten om ons vier volgend jaar te houden: we gaan onderdeel uitmaken van een heuse vertaalafdeling die tot nu toe niet bestond, en zullen echt getraind en gecoacht worden. Ik weet niet hoelang ik vertaler wil blijven, maar een dergelijk stukje zekerheid in onzekere tijden is bijzonder prettig.

Nu vragen vrienden al mijn vaak naar De Kerstborrel: de mythische vrachtwagens lijken een ongeschreven belofte af te leggen. Nu ik ook daadwerkelijk op de payroll kom, kom ik wel degelijk in aanmerking voor bedrijfsfestiviteiten. Visioenen van een spannende kerstfuif in hartje Londen, omringt door mooie jurken en pakken blijven echter helaas uit. Wat we wel ontvangen is een budget om uitgebreid uit eten te gaan met het team, ergens in december. Niks cola, champagne!

Het blijft raar om voor een multinational te werken. Vandaag had ik de hoogstens interessante taak om de (uiterst geheime) opmerkingen te vertalen die medewerkers van CC over het bedrijf kwijt wilden in de jaarlijkse HR-enquête. Met uitzondering van een enkele (zeer verdachte) opmerking over het warme gevoel dat werken voor CC bezorgde, was het commentaar duidelijk, heftig en soms hooguit grof. Laat ik het zo zeggen: cola en kerstvreugde werden niet in 1 adem genoemd. Niet dat de vooruitzichten voor december slecht zijn, integendeel, het bedrijf doet het beter dan ooit. Opeens begreep ik het geklaag van de CCer wat beter en opeens leek het beloofde kerstdineetje ietswat schamel. Kreeft bij de champagne, alstublieft.

vrijdag 20 november 2009

Reuzenstalker

Na een paar maanden leven als londenaar raak je al gauw die dingen uit het oog die zo'n bestaan van buitenaf gezien zo bijzonder aantrekkelijk maken. Dan heb ik het met name over Londen als cultureel middelpunt van het land: voor een naar Londen verhuizende anglofiel is geen spannender vooruitzicht dan te stuiten op een BBC-cameraploeg, het zijdelings opmerken van een filmpremière op bioscoopwalhalla Leicester Square of het tegen het lijf lopen van een favoriete acteur of muzikant.

Dan verhuis je, en blijkt glitter en roem iets beter verstopt dan je denkt. Natuurlijk, er zijn immer dingen gaande in Londen: elke willekeurige zaterdag loop je in de stad al gauw tegen spannende, idiote en ludieke evenementen aan. Om die culturele helden die je het meeste koestert tegen te komen, moet je echter wat meer moeite doen. Ik ben zelf nooit zo'n held geweest in het opzoeken van celebs, tenzij in de schaduw van mijn enthousiaste kleine zusje, op wiens dapperheid ik bij dit soort situaties vaak stiekem heb meegelift. Bij de BBC-opnames die ik een paar weken terug na een dolle strijd om een kaartje en zitplek bijwoonde, realiseerde ik me dan ook dat mijn leven in Londen zo spannend en geweldig is als ik het zelf maak. Als je geen spanning zoekt, zul je het in deze stad niet zomaar vinden.

Met dat idee in mijn achterhoofd luister ik naar een ochtendradioshow eenmalig gepresenteerd door David Tennant, de acteur die door velen als meest populaire Doctor Who ooit is bestempeld. Deze uniek vertederende science finction-serie voor kinderen gaat al mee sinds de jaren zestig, maar deze beste man is met zijn geweldig excentrieke en kleurrijke acteerwerk eigenhandig verantwoordelijk voor een nieuwe generatie Whovians. Verder schittert hij in de door mij meest gekoesterde dramaseries, van Blackpool tot Learners tot Recovery (allemaal echte aanraders), en is hij verleden jaar alom bejubeld door critici om zijn vertolking van de titelrol in Royal Shakespeare Company's Hamlet, deze kerst verfilmd voor tv door de BBC. Oh, en hij is lang. Mooi en lang.

Voordat dit te veel op een reclamespotje voor de heer Tennant gaat lijken, is het belangrijk om te weten waarom ik de beste man zo graag eens in the flesh wilde zien. In de Goudse lappenmand, knie ter hemel gericht, ging zowel Hamlet als Love's Labour's Lost aan mijn uiterst gretige neus voorbij. Buzzcocks, hoe geweldig het ook was, had een nare bijsmaak, aangezien 'DT' de aflevering voor de onze te gast was als presentator van de quiz. So close.

Niet lang daarna hoor ik dat deze Schotse acteervirtuoos het komende jaar in een prime time Amerikaanse serie gaat spelen: mijn idool ontvlucht Brittannia! Wilde dromen van toevallige ontmoetingen vallen ineens aan duigen: binnenkort zal hij wellicht amper nog in Londen vertoeven.

Ik luister verder en besluit dat het hoog tijd is geworden om het lot in eigen hand te nemen.

Zoals het geval is met alle radio- en tv-centra, bevindt de radiostudio zich in hartje Londen. Ik pak de metro naar Picadilly Circus en vind de plek des onheils, het prachtig getitelde Golden Square, waar ik tot mijn opluchting al gauw een groepje mede-groepies tegen het lijf loop. We hoeven niet lang te wachten: ondanks het feit dat hij enkel tien minuten heeft om Londen door te crossen naar een ander radio-interview, neemt hij lief de tijd om even met het kleine groepje fans op de foto te gaan en een paar krabbels te zetten. Het is snel voorbij, maar na tien minuten voel ik de lieve arm voor de fotopose nog om me heen en hoor ik zijn prachtige accent nog in mijn oren klinken. Ik ontwaak als in een droom en spreek mezelf streng toe: eenmalig hysterisch, beste Leonie, je bent 23, intelligent en hebt absoluut geen tijd om om de haverklap de tiener uit te gaan hangen bij achteruitingangen en stagedoors.

Twee dagen later sta ik bij de achterdeur van het klassieke theater de London Palladium, te bibberen in de kou na het beste concert dat ik in jaren heb gezien. De prachtige Patrick Wolf, tweede lange beroemde Brit van de week, komt verlegen naar buiten stappen: hoogblond, glas wijn in de hand en karakteriserende zwarte wolvencape nog op. Lief kletsen ik en mijn goede vriendin K. even met onze favoriete popster. De ontmoeting is veel ongedwongener, rustiger en lijkt door beide partijen zeer op prijs gesteld te worden. K. en ik dansen weg van Wolf, blij en een beetje verlegen dat we de virtuoos na een van de meest bijzondere concerten van zijn carrière aan hebben durven spreken. We stappen de bus in en zijn ontspannen en enthousiast. Ik spreek mezelf weer eens streng toe, maar het lijkt niet te baten: ik word een al hoe betere stalker en weet niet hoe ik in een stad vol idolen ooit zal kunnen afkicken.

Vier dagen later zit ik op de voorste rij in het prachtige Duke of York Theatre. Grandioze en beroemde acteur John Simm (State of Play, Life on Mars, weer Doctor Who) acteert magnifiek in het intrigerende moderne stuk Speaking in Tongues. Het kaartje was een spontane aankoop, het stuk wordt nog maar een paar weken opgevoerd. Het doek valt: buiging en applaus. Ik loop richting de uitgang, recht langs de zijuitgang. Ik werp een snelle blik, en vervolgens weer, op mijn horloge. Hoewel het vroeg is, loop ik al snel Charing Cross station in en zit voor ik het weet in een Northern Line huiswaarts. Vergenoegd denk ik aan hoe ik zonder enige drang tot stalken de avond al genietend heb weten door te komen. Ik spreek mezelf toe: goed gedaan, volwassen vrouw. Diep in mijn hart weet ik echter heel stiekem waarom ik zo sterk ben. John Simm is 1.70m lang.

donderdag 12 november 2009

Klaproos (deel 2)

Na mijn klaproosrelaas van weleer leek het steeds moeilijker te worden om me afzijdig te houden van de plechtigheden rond 11 november. Zo stond er een tweedal dagen na het schijven van de column een rasechte veteraan op de kruising voor ons metrostation: kin in de lucht en met de borst vooruit trakteerde hij Tooting op zijn keurig opgepoetste rits medailles. Ik moest mezelf echt bedwingen om geen poppy te kopen van de beste man: ik had dit jaar immers een goed geïnformeerde keuze gemaakt betreffende het papieren bloempje, toch?

De klaprozen bleven me om de oren vliegen. Na het vuurwerkfestijn van afgelopen zaterdag werden we bij ons navuurwerkse pubbezoek lastiggevallen door een enigszins beschonken tweetal poppyverkopers met collectebus. Om van ze af te komen schafte huigenoot haar derde (wind, regen en zwaartekracht claimden bloempje één en twee) klaproos aan, waarna ik niet achter kon blijven. De luidruchtige bloemenleurders verzaakten zelfs om mij een speldje te geven. Opgelucht dat we van hun gezelschap waren verlost, stak ik achteloos de roos achter mijn broche. Vanzelfsprekend overleefde het de lange metrorit zuidwaarts niet. De volgende ochtend werd ik nogmaals poppyloos wakker, onzeker over het feit of mijn pond de veteranen met glimmende oorlogspenningen ooit daadwerkelijk zou bereiken.

De dagen vlogen voorbij, en de poppies waarvan ik in de metro een glimp opving waren steeds vaker sjofel en flodderig te noemen: zelfs de jasjes van die sjieke zakenpieven die niet in een dozijn poppies hadden geïnvesteerd werden gesierd door een verwelkt klaproosje. Ik merkte echter niet eens dat de elfde november al was aangebroken. Coca Cola was wel op de hoogte: er was kennelijk een e-mail rondgestuurd over de minuut stilte die elk jaar op 11 november om 11 uur in acht wordt genomen. Voor mijn Franse collega’s, wiens brein op school is volgestampt met de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog, was deze minuut te vanzelfsprekend om te noemen. Pas tegen lunchtijd informeerden zij mijn Nederlandse collega en ik van het feit dat we de minuut in kwestie luid babbelend hadden doorgebracht, terwijl de rest van het kantoor in doodse stilte was gedompeld. We hadden zelfs zitten speculeren dat de zoemer die afging een brandalarm was. Blunder. Opeens voelde ik me immens schuldig over mijn poppyloze borst. We staken onze handen in de lucht: “Neutraal!”

Nederlandse neutraliteit heeft zoals wij weten niet altijd het gewenste effect gehad, en ook hier voelde we dat het niet voldeed. Ik dacht aan de veteraan op het kruispunt en nam me voor volgend jaar op de eerste poppydag op hem af te stappen: “I’ll take a dozen, please”

dinsdag 10 november 2009

Grappen, grenzen en de galg

Het is niet al te gek om te stellen dat het Verenigd Koninkrijk zich sinds de val van het Empire in een permanente identiteitscrisis bevindt. Er moest niet alleen een nieuwe samenleving worden opgebouwd tussen de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog - moederziel alleen, want winnaars behoeven immers geen hulp -, de Britten moesten ook opeens de gevolgen van hun verleden en hun heden onder ogen zien. Waar voormalige kolonies tientallen jaren onrustig bleven, moest het ook het moederland zijn normen en waarden opnieuw instellen. Ik heb altijd gedacht dat de Britse starheid wat betreft hun befaamde political correctness geworteld was in de onbuigzame, mij zo bekende, negentiende eeuw. Het wordt me echter steeds duidelijker dat het nu juist post-wereldrijk Engeland is dat zijn onzekerheid verbloemt door een enorme stapel ongeschreven wetten. En ongeschreven bleven deze, tot de hysterische media op dit eiland er dagelijks de kranten vol mee begon te schrijven, en de onzichtbare grenzen van wat acceptabel is al gauw vastgelegd leken zijn in Hare Majesteit's Wetboek van Belediging.

Beledigd zijn we allemaal wel eens. Ik was best beledigd toen een jonge kerel vandaag de laatste zitplaats in de coupé voor mijn neus wegpikte, ondanks geopereerde knieën en een doorzichtige panty, toen de koffiemachine waarmee de sportschool mij in haar klauwen heeft gelokt voor de zoveelste keer 'out of order' was, en vooral toen bleek dat ik ondanks mijn dure opleiding in dit land alleen maar word aangenomen om mijn moedertaal te spreken en schrijven. Het Wetboek der Belediging wil echter bloed zien. De mode van het moment is dan ook om zo lang en zo luid mogelijk beledigd te zijn, tot de belediger onder grote mediadruk door het stof kruipt.

Sinds de gehypte affaire Ross-Brand-Sachs van vorig jaar is er al een flink aantal grappenmakers door deze vernietigende mediamolen gehaald. Het meest recente slachtoffer is cabaratier Jimmy Carr, die tijdens een show in Manchester grapte dat het gewond raken van Britse soldaten in Afghanistan heel treurig was, maar dat we het van de zonnige kant moesten bekijken: Groot-Brittannië heeft straks mooi wel een geweldig team voor de Paralympics. Al wekenlang regent het in de tabloids brieven van veteranen, weduwes en verveelde bejaarden: hoe een harteloze komiek 'onze jongens' zo heeft kunnen beledigen.

Met dit soort acties blijft het volk langzaam vijlen aan de eens zo fameuze scherpe randjes van de Britse humor. Het doel lijkt echter duidelijk: culturele grenzen moeten met een dikke vette stift worden onderstreept. Hoe vreemd is het dan dat een Britse televisiezender zonder blikken of blozen de meest shockerende televisie kan blijven maken? Gisteravond had ik het twijfelachtige genoegen om Channel 4's The Execution of Gary Glitter te mogen aanschouwen: een drama over een fictioneel Verenigd Koninkrijk dat de doodstraf weer heeft ingevoerd en waar Gary Glitter, na zijn veroordeling voor pedofilie in Vietnam, het eerste slachtoffer wordt van volkse bloeddorstigheid. Though-provoking waar de makers naar eigen zeggen op doelden. Meer dan de helft van de Britten zegt immers herinvoering van de doodstraf - die hier pas eind jaren zestig is afgeschaft - te ondersteunen. Nog zo'n sterke behoefte aan een hele strakke lijn - of in dit geval, zoals gruwelijk helder gemaakt in deze film - een bungelend touw. De televisiefilm was verschrikkelijk, indrukwekkend realistisch en shockerend, en toch leek het me een geslaagde poging om mensen aan het denken te zetten over waarom zoveel Britten in een dergelijke samenleving wensen te leven.

Toen ik vanmorgen de krant opensloeg - lees: krantenwebsites aanklikte - verwachtte ik dan ook shock en met name belediging en gekwetste gemoederen. Helaas, zelfs de broadsheets wisten niet helemaal wat ze met de serie aanmoesten, en hielden het bij het prijzen van de acteerprestaties van de hoofdrolspeler. De prutkranten versloegen het drama niet of zonder hun gebruikelijke sociale hysterie. Het drama faalde immers om dat te doen waar de Britten op het moment zo'n behoefte aan hebben: duidelijk en helder aangegeven wat goed en fout is, zonder een nare nasmaak over complexe sociale processen, menselijke grilligheden en die oh zo vervelende rechten van de mens. Nee, dan liever een grap over gehandicapte soldaten; daar kun je tenminste ongestoord tegen zijn.

David Mitchell, één van mijn favoriete comedians, schreef afgelopen zondag een uiterst interessante column over het onderwerp humor en belediging in the Observer:
http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2009/nov/08/david-mitchell-comedy

Charlie Brooker, zonder twijfel mijn favoriete columnist, was de enige die de gruwelijkheid van The Execution of Gary Glitter mooi onder woorden wist de brengen, al druipt zijn gebruikelijke sarcasme er weer heerlijk vanaf:
http://www.guardian.co.uk/tv-and-radio/2009/nov/07/charlie-brooker-screenburn-gary-glitter

vrijdag 6 november 2009

Dan liever de lucht in

Remember, remember the fifth of November,
gunpowder, treason and plot,
I see no reason why gunpowder treason
should ever be forgot.
Guy Fawkes, Guy Fawkes,
It was his intent
to blow up the King and the Parliament.
Three score barrels of powder below,
Poor old England to overthrow:
By God's providence he was catch'd
With a dark lantern and burning match.
Holloa boys, holloa boys, make the bells ring.
Holloa boys, holloa boys, God save the King!
Hip hip hoorah!


Missen kun je het niet: al weken ligt er stapels vuurwerk in de supermarkten, wat zonder enige regulering om de haverklap schijnt te worden afgestoken. Jaarlijks viert het Verenigd Koninkrijk op uiterst uitbundige wijze dat het de katholieke terroristen anno 1605 te slim af is geweest. Op 5 november van dat jaar werd arme Guy Fawkes betrapt onder het parlement met een hele lading buskruit. Guy eindigde aan de galg, en er was geen vuurwerk boven Londen die dag. Goede reden om de lucht boven de stad vanaf toen elke vijfde november te doen knallen? Kennelijk wel.

Britten beweren altijd dat deze dubieuze origine van dit Engelse festijn steeds meer op de achtergrond is geraakt. Tot op zekere hoogte is dat waar. Ironisch genoeg weet men buiten Londen de traditie beter te behouden. Guy Fawkes night wordt door de meeste mensen Bonfire night genoemd, naar de grote brandstapels waarmee de Britten 5 november generaties lang markeerden. Traditioneel gaat er een pop van stro op het vuur, waarmee de kinderen langs de deuren hebben geleurd, smekend om een penny for the Guy. Mochten er nu nog kinderen zijn die deze traditie vereren - in Sheffield had ik vorige week de twijfelachtige eer om een vroegtijdige poging van een groepje kwajongens uit de buurt te mogen aanschouwen - vragen ze geen pennies maar ponden. Waar ze dan hoogstwaarschijnlijk goedkoop vuurwerk van aanschouwen, terwijl Guy half vergeten in het vuur ligt te smeulen.

In Londen, waar healthy & safety koning is, geen brandstapels en strooien poppen. Goedkoop vuurwerk en sirenes van brandweer en ambulance alom, maar ruimte voor open vuur - behalve dan clandestien - is er simpelweg niet. Om de wraakzuchtige Londenaars tevreden te stellen worden er door de hele stad massale vuurwerkshows georganiseerd. Na een halfuur naar knallen geluisterd te hebben, de meest spectaculaire vormen van explosies te hebben aanschouwd en een flinke hoeveelheid vuurwerkrook te hebben ingeademd, keert de tevreden Londenaar huiswaarts: de jaarlijkse wraak is weer volbracht.

Met dat in gedachten gingen huisgenoot en ik afgelopen donderdag richting Clapham Common, het grootste park van het zuiden van de stad. De hoeveelheid mensen was overweldigend. De organisatie minder. Huisgenoot kwam net uit college rollen, en haar hart klopte vol verwachting over de hot dogs en mulled wine die traditioneel bij een novemberse vuurwerkshow te vinden zijn. Eenmaal aangekomen, zagen we 1 zielig hotdog-karretje, waarvoor heel Zuid-Londen in de rij leek te staan. Enigszins wanhopig stortten wij ons op de ijscoman, die het niet al te druk leek te hebben op een kille winteravond. Met een buik vol ijs, waren we klaar voor het vuurwerk. Het was mooi, het was enigszins indrukwekkend, alleen.. van een Londense vuurwerkshow verwacht je meer. Geen plattelandse tradities, charmante buurtfeesten waarbij de hele gemeenschap zich rond een vreugdevuur schaart. Daar dient compensatie voor te zijn, zeker in de stad waar de katholieke poging tot terrorisme 404 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Het vuurwerk was gedaan. Met een diepgewortelde teleurstelling en nogal wat buikpijn dropen we af.

Dit zou mijn Bonfire night London 2009 zijn geweest, en ik zat al klaar om deze blog te schrijven over hoe de Londense grandeur soms een hoop gebakken lucht is. Ik had me niet gerealiseerd dat, wanneer de vijfde op een weekdag valt, de drukke, werkende Londenaar zijn wraak in het weekend op katholiek terrorisme neer doet komen. Goede vriend M., die dit weekend op bezoek was, had het uitstekende dee om op de zaterdagavond naar Alexandra Palace te gaan, waar Duits bier en veel, veel vuurwerk zou zijn. Ally Pally is een indrukwekkend bouwwerk in noord-oost Londen, waar de BBC ooit haar allereerste radio- en tv-uitzendingen uitzond. De oude uitzendmast torent letterlijk boven Londen uit: wie voor het paleis staat, heeft werkelijk het prachtigste uitzicht over de hele stad. Om op deze plek te zien hoe heel Londen vuurwerk aan het afsteken was, was simpelweg adembenemend. Nog voor 'ons' vuurwerk begonnen was, genoten we al volop van de verschillende shows die we in de verte konden ontdekken. Battersea, vlak bij onze wijk, leek het meest indrukwekkende vuurwerk te hebben, maar al gauw liet Ally Pally zien dat we echt naar de juiste plek waren gekomen: een waar vuurwerkballet volgde, met de meest spectaculaire vormen, die perfect meezwoven op de muziek van Star Wars, Mozart en Doctor Who (waarvan overigens een geweldige goede aflevering zich te Ally Pally afspeelt, maar dat terzijde).

Uitkijkend over heel de metropool, zag ik hoe groot en overweldigend, prachtig en intimiderend de stad waarin ik woon toch kan zijn. Wat een waar genoegen om hier te mogen wonen, en wat een heerlijke avond. Toch knaagde er, terwijl we de heuvel afklommen richting pub, nog iets in mijn maag, en ijs was het zeker niet. Catholic guilt?

donderdag 5 november 2009

Nevermind de Knop.

Het reilen en zeilen in de Britse hoofdstad kan soms grillig zijn. Zo zie je de breed aangekondigde ceremonie rond het begin van het commerciële kerstseizoen – het ontsteken van de lichten te Oxford en Regent Street – vol verwachting tegemoet, en zo word je zwaar teleurgesteld omdat een tweetal ontiegelijk trage metro’s roet in het premature kerstmaal gooit. Heel Londen leek richting de grootste en drukste winkelstraten te zijn gestroomd om Hollywoodsterren Jim Carrey en Colin Firth reclame te zien maken voor de nieuwe A Christmas Carol (ofwel, op een overgrote lichtknop te zien drukken), en toen ik dan ook eindelijk uit Bond Street underground station uit kwam zetten en de massa begon te volgen richting Oxford Circus, sprongen de uitbundige lichtversiersels boven mijn hoofd op hoogstens anticlimaxische wijze aan.

Enigszins beteuterd bleef ik de mensenmassa volgen, in de hoop iets op te vangen van de feestelijkheden. Hoewel het hoogstens amusant was om midden door een normaal door bussen gedomineerde Oxford Street te struinen, moest ik al gauw concluderen dat ik het merendeel van het entertainment had gemist: ik passeerde zelfs de verlaten knop, en kon enkel via grote schermen genieten van het koor van St.Paul’s dat samen met Andrea Bocelli kerstliedjes ten gehore bracht. In een laatste poging een glimp van glamoreus Londen op te vangen wandelde ik naar Leicester Square, dat opgetut en klaar was voor de wereldpremière van A Christmas Carol. Aangezien over het algemeen ik meer geïnteresseerd ben in de interpretatie van alles Dickensian en Victoriaans dan in de heren Firth of Carrey, werd ik ook daar teleurgesteld in mijn verwachtingen, want hoewel het rode tapijt nog onbetreden was, waren de feestelijkheden midden in het plein omgeven met hoge kartonnen muren: enkel de dwarrelende vlokken van een sneeuwkanon gaven ons plebs een idee van wat er binnen de muren gaande was aan kostuum en decor. Een groot scherm toonde een negentiende-eeuws geklede journalist die Colin Firth interviewde over wat kerst voor hem betekende. Mijn gedachtes dwaalden al gauw af naar de kip en Chinese woksaus in mijn koelkast, en voor ik het wist had ik beroemd Londen de rug toegekeerd en was ik Leicester Square tube station ingeschoten.

De volgende dag ontving ik een e-mail van één van de websites die de kaartjes voor BBC-opnames beheert: er waren onverwachts kaartjes vrijgekomen voor één van mijn (en Anouks) meest geliefde programma’s op the Beeb: popquiz Nevermind the Buzzcocks. En wel diezelfde avond. Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde tube, dus ik wist op sluwe wijze tien minuten te vroeg te vertrekken uit Uxbridge. Kaartjes voor BBC-shows garanderen namelijk nooit dat je ook daadwerkelijk binnenkomt: om zeker te zijn van een volle zaal geeft de British Broadcasting Centre namelijk te veel kaartjes uit, waardoor het cruciaal is om vroeg voor de studiodeur te staan koukleumen. En warempel, ik en huisgenoot (die vol enthousiasme uit college kwam rollen richting de Witte Stad) waren deel van de laatste tien mensen die een plekje in de studiozaal mochten vinden.

Als je een programma zo goed kent als ik Buzzcocks, is het bijwonen van een opname een ware openbaring. Je ziet pas hoe goed jouw favoriete komieken en acteurs zijn als ze even uit hun rol vallen als de camera niet op hun is gericht, of als je ook werkelijk meekrijgt hoeveel moeite mensen hebben met het lezen van een autocue, of om het simpele intro van een popliedje te onthouden (ze spelen stiekem vals met behulp van een nogal retro discman!). Na een grandioze avond van grappen, grollen en huiskamerse gezelligheid, werd de grilligheid van het Londense leven werd me opeens duidelijk: bijzondere kansen, momenten en beroemdheden genoeg, maar het zijn de meest onverwachte gebeurtenissen die je het meeste plezier bezorgen.

maandag 2 november 2009

Lege pompoen.

De alom geroemde special relationship tussen VK en VS is soms uiterst dubieus. Twee weken terug las ik in the Guardian de bezorgde brief van een Britse moeder die de populariteit van een zeker horrorfeest onder haar kroost graag publiekelijk wilde beklagen. Moest ze de kids nu echt uitgedost als monsters en spoken langs de deuren laten gaan, bedelend om snoep? Terwijl de penny for the guy op 5 november steeds zeldzamer klinkt, weergalmt Trick or Treat een kleine week hiervoor steeds luider door Britse buurten. Volgens madam dan.

Amerikaanser dan mijn werkgever kun je uiteraard niet krijgen te VK. De aankondigingen voor Thanksgiving hangen al een maand in de kantine, en ook de feestelijkheden rond Halloween werden breed geadverteerd in ons CéCé-eetcafé. De yankees hadden flink uitgepakt: niet alleen het cateringpersoneel was 'gruwelijk' uitgedost, ook het menu was voorzien van een aardige dosis blood and guts. Zo was de toffee sponge pudding bloedrood en de custard gifgroen, en was de aardappelpuree voorzien van heerlijke Stilton-schimmelkaas. De pompoensoep was om je vingers bij af te likken - ook al werd mijn eetlust enigszins weggenomen door de als gemaskerd seriemoordenaar verklede kok die de appetijtelijke broth serveerde.

Buiten de Amerikaanse lucht/koolzuurbel in Uxbridge was Halloween echter alles behalve levend/dood. Natuurlijk, menig winkel was voorzien van pompoenen en skeletten - een zeer gewenste uitstel van de commerciële kerststorm, die deze week is losgebarsten - en de tv-gids stond vol met horrorfilms. Of de Brit wel degelijk gezien kan worden als vierder van All Hallow's Eve valt echter zwaar te betwijfelen. Maar een handjevol kinderen gaat daadwerkelijk de deuren langs, en die hebben geluk als een of twee huishoudens ook daadwerkelijk snoep hebben ingeslagen. De enige groep Britten die het feest springlevens ofwel stokdood houden zijn natuurlijk de studenten. De reputatie van Engeland's educatieve klasse - drank, drugs en dolle kostuums - wordt op 31 oktober nageleefd door middel van grootse feesten en partijen. Om deze reden was ook ik te vinden in een 'hels studentenhol' deze Halloween, en feest was het zeker:

http://www.facebook.com/album.php?aid=147596&id=284101658&l=0a14fc737e

Maar goed, ook hier kwamen enkel twee meisjes aan de deur met een vraag om snoep (die overigens veel te oud leken voor deze kinderlijke bezigheid) en ondanks alle moeite die mijn Sheffieldse gastheren en -vrouwes hadden gedaan - een zwaarversierd huis met prachtig (waarvan één door mijzelf) uitgesneden en uitgeholde pompoenen met kaarslicht schijnend door hun brede glimlach - leek het Halloweense feestgedruis zich tot de Sheffieldse huiskamer te beperken. De straten waren angstvallig stil en de hysterische briefenschrijfster kan rustig ademhalen: de Engelse kinderen leken tevreden met de huiselijke snoeppot. Op een paar studikoze evenementen na, ademden ook de Noord-Engelsen enkel anticiptatie voor het Oer-Britse deze week. Niks lege Amerikaanse traditie. Remember remember.