maandag 22 februari 2010

Bully

Waar is onze Prime Minister nou weer in verzeild geraakt? Na eigenhandig de economische crisis veroorzaakt te hebben, het bonnetjesschandaal en vervolgens zichzelf voor gek zette op Youtube, wordt hij er nu door de Britse pers zowaar van beschuldigd dat hij driftige pestkop is, een bully, die zijn personeel uiterst onprettig behandelt. Een voormalige voorlichter te 10 Downning Street beschrijft in zijn nieuwe boek hoe de premier in woede uitbarst, mensen treitert en zijn secretaresse zowaar uit haar stoel kegelt omdat het tikken hem niet snel genoeg gaat.

Het meest verrassende van dit verhaal is nog dat de anders zo geraffineerde Observer hier een scoop in bleek te zien. In Nederland, waar de vroegtijdige val van Balkenende en kornuiten voor een parlementaire verkiezing zorgen die min of meer gelijk gaat gaat vallen met haar Britse equivalent, zal het karakteristieke moddergooien in de komende weken en maanden ook wel toenemen. Of de Hollandse pers zover zal gaan als haar collegae aan de andere kant van het Kanaal, blijft echter maar de vraag.

Nou moet ik wel toegeven dat de beschuldigingen op een opvallend moment komen. Sinds vorige week is de verkiezingsstrijd tot een danig laag niveau gedaald. Gordon Brown nam plaats voor een speciaal interview met showbizz-blaaskaak Piers Morgan, om vervolgens de meest persoonlijke vragen te beantwoorden en een hoog geëmotioneerd verhaal over zijn jong gestorven dochtertje af te steken. Het doel van deze mediastunt was klaarblijkelijk om de stugge en onbeholpen politicus wat 'menselijker' te doen lijken. Eén week later, en de humane kant van de minister-president die wij zo nodig moesten leren kennen is opeens een stuk minder florissant.

Laatste peiling, net binnen: de voorspong van de Tories krimpt, en steeds meer mensen lijken niet van plan te zijn om ook maar op één van de grote partijen te stemmen. De kans op een hung cabinet (een minderheidskabinet, of zelfs een, shock shock horror, coalitie) lijkt zowaar substantieel. In Groot-Brittannië vallen regeringen niet, ze slepen zich al piepend en kreunend hun termijn door, om uiteindelijk op hun door henzelf verkozen moment zelf verkiezingen uit te mogen schrijven. Het feit dat zelfs een schandaal dat diep de geloofwaardigheid van alle parlementariërs niet voldoende is voor een nieuwe verkiezing, laat staat constitutionele hervormingen, laat wel zien dat politieke titanen de vuilste tructjes uit hun mouw moeten schudden om herverkiezing van de mannen op het pluche compleet onmogelijk te maken.

De klok tikt, en de journalisten tikken wanhopig verder. Ik zie warempel net dat de BBC nu al met een bonnetjesdrama komt: On Expenses, morgenavond op BBC4. Zeer benieuwd wanneer Gordon: the Bully gelanceerd wordt. Ik gok juni.

zondag 21 februari 2010

Spoken in het chique

Ik weet me nooit zo'n goede houding te geven bij de bizar rijke kant van Londen. Maar al te graag draal ik door de poepsjieke buurten die Londen rijk is, om met verbazing door ramen te turen naar schaamteloos dure meubels en sprankelende, ongebruikte kookeilanden. Wat me steekt is niet alleen het onbereikbare van deze pracht en praal, maar vooral dat men er zo vol wantrouwen aan vast lijkt te klampen: veiligheidscamera's en mannen met zwarte pakken wat de klok slaat. Dergelijke maatregelen maken de mooiste buurten vaak onprettig en verkrampt, alsof de armoedige voorbijganger geen enkel recht heeft om van de architecturale schoonheid te genieten.

Deze veiligheidsvervreemding is echter nog daaraantoe. Nog een graadje erger is de verbazende hoeveelheid prachtige oude panden in west-Londen die leeg staat. Russische miljonairs en speculerende nieuwe rijken schijnen hele straten te bezitten, om hun veilige investering vervolgens links te laten liggen. Dergelijke huizen zijn nog steeds voorzien van de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen, maar zijn zonder enige illusie demonstratief dichtgespijkerd. Een groep geïnspireerde krakers bedacht vorige week dat een dergelijk pand in Mayfair beter verdiende en gebruikte netwerksite facebook om een groots feest te organiseren, wat zo uit te hand liep dat de gasten zich op een bepaald moment massaal op het dak verzamelden en al gauw bleek dat politie-ingrijpen onoverkoombaar was. Het incident had wat mij betreft wel voor wat meer discussie over leegstaand Londen der miljonairs mogen zorgen.

Maar goed, daar wandel je dan, door Kensington en Notting Hill, de eerste Londense buitenwijken, gebouwd begin negentiende eeuw, toen nog groene oorden waar de rijken zich aan de smog van de City konden onttrekken. Bovendien was het een plek waar kunst en cultuur bloeide, waar J.M. Barrie zijn geliefde Llewellyn-familie huisde en Agatha Christie tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog haar boeken schreef. Nu vlucht dit west-Londen enkel nog voor de nieuwsgierigheid van buitenstaanders, en steken de blauwe plakkaten met de namen van dode beroemde bewoners sterk af bij de neiging van de huurders en eigenaars van nu, die op allerlei manieren krampachtig anoniem blijven. De spoken van weleer zwerven zeker nog altijd door deze straten en pleinen, nog altijd de meest prestigieuze adressen in Londen. Langzaam maar zeker wordt echter duidelijk dat de echte geest van een stad niet achter gesloten deuren waart. Ik stap even later mijn zuid-Londense straat in, met onherkenbaar verbouwde eind-negentiendeeeuwse rijtjeshuizen en een drukte van jewelste voor mijn deur. Heel even haal ik mijn neus op naar het chique westen en houd ik mezelf voor dat ik toch wel in het échte Londen woon.

vrijdag 19 februari 2010

Doof doof

Doof doof.. doof doof do-do-doof.

Vier keer per week klinken de doffe klanken die volgen op het wel en wee van de inwoners van Albert Square te Walford (in de fictionele Londense postcode E20) door de Britse huiskamers, gevolgd door een hoogstens melancholisch muziekje. Vijfentwintig jaar bestaat BBC-soap Eastenders deze week, en dat zullen we weten ook. De enigszins bizarre doch terechte vraag die op het moment dan ook op ieders lippen hangt is: 'Wat is jouw favoriete doof doof?'

Hoewel de Beeb het geven van een acceptabel antwoord op deze strikvraag door middel van een top 100 van personages uit de soap, ieder met zijn of haar meest spectaculaire doof doof, wat heeft vergemakkelijkt, bood huisgenoot op unieke wijze uitkomst door mij een ware crash course in deze Britse soap te geven. Met het traditionele donderdagavondse glaasje wijn erbij montte deze les al gauw uit in een globale studie van soaps in het algemeen, van gebleekte tanden en gebruinde huiden in ATWT en The B & the B tot de schaamteloos bordkartonnen huiskamers van GTST en ONM. Er werd ingezoomd, het beeld werd bevroren en muziek barstte los, maar de doof doof bleek uniek Eastenders.

De Britten kennen een rijke soap-geschiedenis. In verre verte de oudste zeepkist is Coronation Street: tranen, moorden en auto-ongelukken in fictioneel Manchester sinds 1960. Eastenders is met zijn 25 jaar dus alles behalve indrukwekkend antiek. Om de bijzondere positie van de jarige soap te begrijpen zijn er twee belangrijke zaken om te begrijpen. Allereerst blijft het dubieus dat het door het publiek bekostigde British Broadcasting Centre dergelijke kul op de buis durft te brengen. Om beschuldigingen van het verkwanselen van publieke gelden dan ook voor te zijn heeft Eastenders zich als geen ander geprofileerd als platform voor het bespreekbaar maken van taboe's en het stimuleren van een liberale gedachtegang. Naast de tientallen storylines over vreemdgaan, belastingfraude en het zesde mislukte huwelijk was het ook de eerste Britse dramaserie waar een HIV-positief personage in zat, waar pedofilie uitgebreid behandeld werd, en waar homoseksualiteit binnen de Pakistaanse moslimgemeenschap eens echt besproken werd. Via 'enders doet de Beeb, zeker na het uitlekken van de miljoenensalarissen door zijn grootste sterren, hard zijn best om de publieke gelden constant te verantwoorden.

Dan is er nog een ander element wat de soap zo bepalend maakt: het is gek genoeg de enige van alle Britse soaps ('Flikken'-equivalent The Bill nagelaten) die zich in de Britse hoofdstad afspeelt. De andere 'groten', 'Corrie', Hollyoaks en Emmerdale spelen zich allemaal ten noorden van Birmingham af, in fictieve steden als Manchester en ongenoemde dorpjes op het Yorkshire platteland. Als iemand die van noord naar zuid is verhuisd heb ik het altijd erg lachwekkend gevonden dat noord-Engelse gemeenschappen als ideale fictieve kweekvijver der kommer en kwel werden beschouwd. In Londen is het echter toch iets geloofwaardiger dat er om de haverklap gerommeld, gevochten en gerotzooid wordt, hoewel het iets moeilijker is het bezoek van bekakte Burgemeester Boris Johnson aan de locale kroeg niet met flinke een korrel zand te nemen.

De scheidslijn tussen geloofwaardigheid en familiarity is echter flinterdun. Het plat-Cockneys van 'enders ("Get aahtaah maah pub!", "Rickaaaaay!") is bijvoorbeeld veel meer dan enkel een accent om het komisch effect: het is een nostalgische blik die het heden met het verleden vermengt, die het onbevangen Londens van straatschoffies en marktkoopmannen op een dergelijke manier opnieuw uitvindt dat het gekunstelde resultaat alleen al om zijn bekend voelende ongeloofwaardigheid door velen wordt genoten. De symboliek is heerlijk: met kerst werd de soap's gemeenste slechterik Archie Mitchell door een nog onbekende dader neergeknuppeld met de buste van mijn Koningin Victoria die al jaren de fictieve pub die haar naam draagt. siert De luchtbel Albert (teerbeminde man van Queen Vic) Square geeft en neemt, en kan alleen voortbestaan als we met z'n alle blijven geloven in een kinderlijk overzichtelijke weerspiegeling van een moderne samenleving die, net als de meeste Britten, het verleden maar niet los kan laten.

Vanavond volgt er een doof doof der doof doofs: als uniek experiment wordt zowaar een hele aflevering live uitgezonden. Of de soapacteurtjes hun tekst kunnen onthouden en het decor niet inelkaar dondert maakt niet zoveel uit: alles draait om de Whodunnit van het jaar, wie de koninklijke buste op Eerste Kerstdag ter hemel richtte en de heer Mitchell bruut ter grond bestelde. Een favoriete doof doof heb ik vooralsnog niet, maar als ze in de aflevering vanavond een stukje Rhyming Cockney Slang weten te verwerken, hebben ze mijn Londense hart in ieder geval gestolen.


edit: Het was Stacey Slater 'whodunnit', die niet bekende voordat haar kersverse echtgenoot Bradley Branning van twee hoog naar beneden was gestort, om haar de kans geven te vluchten voor de politie. Doof doof. Geen cockney-gerijm maar wel een acteur die zijn tekst even vergat, een cameraman die even de weg kwijt was en, als klap op de vuurpijl, een deur die niet open ging. Doof doof.

zondag 14 februari 2010

Mannen en de metro

Alsof in doordeweeks niet al genoeg met hoofd, lijf en leden in de metro zit, begaf ik me vandaag naar het door het London Transport Museum in Covent Garden. Ik was het museum al meerdere malen voorbij gelopen, maar werd pas echt overgehaald tot een bezoekje toen mijn oog viel op aanplakbiljetten die hun huidige tentoonstelling Suburbia aankondigde. Een historische trein, tram, bus of metro wordt voor mij pas echt interessant als je deze beschouwt als een element van een veranderende samenleving, iets waarover deze exhibition aardige beloftes leek te maken.

De stad maakte de trein, maakte de buitenwijk, maakte de buitenwijk de stad. Wie Londen nu bekijkt ziet dus een veelvoud van aaneengesmolten dorpjes, en kan zich haast niet meer voorstellen dat de Londenaar ooit naar Suburbia vetrok om groen gras en klare kalmte. De mooiste poster van de tentoonstelling deelde vol bombarie mee dat nu ook zuid-Londen bedient zou worden door een metrolijn, waardoor het toen ongetwijfeld zwaarder beboste Clapham, Balham en Tooting opeens een stuk aantrekkelijker werden voor stadse sukkelaars. Neem maar van mij aan, een lage gemeentebelasting helpt ook.

Tot dusver de ontwikkeling van stad naar metropool, van dorp naar stijlvolle of obscure Londense buitenwijk. Wat me bij het bestuderen van Londen via het medium openbaar vervoer echter nog het meeste opviel waren de overeenkomsten tussen de negentiende-eeuwse reiziger en mijzelf. Je begrijpt die nuchterheid waarmee de Londenaars de bomaanslagen van 7 juli achter zicht lieten opeens een stuk beter als je hoort dat de eerste bom in de Londense metro al in 1885 ontplofte. Ook maakten de nicotinejunkies tijdens in de eerste jaren al ruzie over het rookverbod. Het meest herkenbare element blijft echter het sardientjesgevoel, het dagelijkse opeengepakt zitten in een coupé vol vreemden. Het museum was voorzien van een indrukwekkende verzameling dichtversen en songteksten - van Blur tot Betjeman - die de commuter's hell op uiteenlopende wijzen vereeuwigden. Als ik op deze pagina weer eens mijn frustraties uit over Northern of Metropolitan Line voel me dan ook alleen maar trots als ik denk aan hen die mij betreffende deze inspiratiebron zijn voorgegaan.

Eén aspect van de dagelijkse sardientjesrit blijkt echter redelijk recent. Althans, sinds een aardig wat diverser publiek gebruik maakt van de tube. Het museum toonde prachtige foto's en prentjen van de eerste generaties reizigers: perrons vol hoge hoeden en derdeklas-coupés vol platte arbeiderspetten, qua sekse waren de eerste metroritten geenszins een mengelmoes. Anderhalve eeuw later heeft een metro in de spits een hoop meer de bieden: jong en oud, zwart en wit, wulps en grauw, werkelijk alles kom je er tegen. Als pronkstuk van de collectie leek het museum dan ook te leuren met een aantal smeuïge citaten uit de inmiddels verdwenen gratis krant The London Paper. Eén van de meest populaire rubrieken uit dit door vele Londenaars zeer gemiste nieuwsblad droeg de veelbelovende titel Lovestruck, en werd gebruikt door verwarde metropolieten die - op zijn James Blunts - tijdens hun dagelijkse treinrit opeens een prachtig paar blauwe ogen of een indrukwekkende lach aan zich voorbij hadden laten gaan. "Jongen met blauwe jas en prachtige bruine krullen, ik was dat meisje dat op hysterische wijze jouw aandacht probeerde te trekken op de Victorian Line, dinsdag om kwart over zes. Keertje wat drinken?"

Gek genoeg deed dit mij sterk denken aan een essay dat ik tijdens mijn master in Manchester heb mogen schrijven, over de roman Cranford van Elizabeth Gaskell en gelijknamige BBC-serie. Hierin verbond ik de naderende treinlink van en naar Manchester die Cranford dreigt te bereiken met de angst voor alles dat mannelijk is. De stadse wereld lijkt door te dringen in het hart van deze gemeenschap die voor de meerderheid uit old spinsters bestaat, wanneer mannen zowaar weer het straatbeeld bepalen en de rijke dames eraan herinnerd worden dat hun bescheiden fortuinen wel degelijk in de vieze, industriële stad verkregen zijn, en hun rurale isolatie niet meer dan een illusie blijkt. Suburbia in een notendop, zeg maar.

In werkelijkheid is de Londense metro, zo bedenk ik me maar eens op deze onheilspellende 14e februari, alles behalve een bron der mannelijkheid, waar de liefde gemakkelijk bloeit. Misschien dat de wanhoop in de berichtjes uit de LP daarom zo onomwonden overkomt. Met name in het spitsuur lijkt de reiziger zonder uitzondering te beschikken over ipod, boek en een blik op oneindig, en bewaart zijn charmes liever voor als hij eindelijk weer bovengronds kan en mag komen. Nee, dan is een perron vol hoge hoeden een beter alternatief. De Victoriaanse Mrs. Beeton, bekend van haar boek vol huishoudelijke tips, had een hoop bekijks als één van de eerste vrouwelijke metroreizigers van de negentiende eeuw. Zou het locale blaadje een stapel vol soortgelijke reacties hebben ontvangen? "Exemplaar van het vrouwelijke geslacht, ik zag u gister op Paddington. Ik droeg een hoed. Schrijf me." Daar kom je tenminste nog eens ergens mee. De spinsters van nu, ik inbegrepen, kunnen tenminste rustig gaan slapen.

zondag 7 februari 2010

Londen trouwt

Een Britse nachtmis op kerstavond heb ik al eens mogen meemaken, evenals een klassieke 21ste verjaardag en natuurlijk een authentieke afstudeerceremonie. Een trouwerij stond echter nog hoog op mijn verlanglijstje der Engelse mijlpalen die ik wel eens een keertje mee zou willen maken. Afgelopen zaterdag werd deze wens vervuld, al zij het met een feestelijk oranje randje. Mijn lieve Nederlandse collega trouwde gister met haar Engelse vriend, wat gevierd werd met een waarlijk spetterend feest. Boven alles was het toch maar weer even duidelijk hoe haarfijn Britten en Nederlanders ook op sociaal vlak op elkaar aansluiten.

Een groot gedeelte van de feestelijkheden was buitengewoon Engels: de bridesmaids, de best man, de I will's, de ushers, en zelfs het aansnijden van de bruidstaart. Of is de TV zo mijn brein doorgedrongen dat ik dergelijke tradities ten onrechte enkel met Amerikaanse en Britse dramaseries associeer? Ik was immers ook al stomverbaasd dat het in de lucht kieperen van een stel witte duiven tot het klassieke deel van de Almelose Blijde Dag van mijn nicht en diens man behoorde. Hoe dan ook maar flink genoten van alle culturele heerlijkheden.

De locatie was onmiskenbaar Brits. Het prachtige noord-Londense landhuis dat het bruidspaar had uitgekozen was een waar negentiende-eeuws paleisje, met aangesloten landerijen die perfect als achtergrond van de bruidsfoto's dienden. Het vermaak, een jolige Engelse DJ die ons aan verschillende spelletjes onderwierp, kon ook haast niet Britser.

De balans was echter alles behalve ver te zoeken. Met al dit Engelse geweld was het immers enorm fijn om te zien dat de Nederlandse gasten ook zowaar onmiskenbaar afkomstig waren uit ons kikkerlandje. Enorm lang, luid, en vol goede bedoelingen van Hollandse gezelligheid maakten zij het feest nog een beetje extra bijzonder. Welke andere nationaliteit kan op zo'n succesvolle wijze een ontroerende en grappige speech houden voor moedertaalsprekers, in een taal die niet de hunne is?

Bovendien volgde er na de bruiloft een ultieme mengelmoes der twee culturen. Gezellig met Nederlanders en Engelsmannen (en mijn pseudo-Nederlandse huisgenoot) de pub in. Want van een nightcap houden Hollanders en Londenaars zowaar bijna evenveel. Pint? Ja, ik wil.